C.E.P. Vermeulen, Op zoek naar de Gotische Tradition. Een onderzoek in Cassiodorus' Variae en Jordanes' Getica (Rotterdam 1999).

Copyright © 1999-2006 by C.E.P. Vermeulen.

E-mail: mail@charlesvermeulen.com

inhoudsopgave | vorige | volgende


3. Is er in de Getica een variant van de Gotische Tradition verwerkt? (vervolg)

3.3 Gentilisme

In de Tradition stelt de stam zich voor als een afstammingsgroep, terwijl zij dat in werkelijkheid in het geheel niet is. Dit verschijnsel werd door Wenskus aangeduid met de term 'Gentilismus'. Komen we dit in de Getica tegen? Dat is niet goed te zeggen. Stammen/volken werden in de klassieke etnografie van meet af aan als afstammingsgroepen neergezet. Het verschijnsel is dus niet alleen typisch voor Traditionen. |41| Niettemin wil ik volledigheidshalve dit punt toch behandelen.

Om te beginnen heb ik daarbij gekeken naar de termen waarmee de Ostrogoten, de Visigoten en de Goten in de Getica worden aangeduid, te weten 'stirps', 'gens', 'prosapia' en 'natio'. |42| Deze termen hadden (onder meer) betrekking op afstammingsgroepen. Problematisch is dat de betekenis van deze woorden in de loop van de tijd steeds veranderde. Hierdoor is het moeilijk te achterhalen wat er in een werk, in dit geval de Getica, exact mee werd bedoeld. |43| Mogelijk gingen de termen in de tijd dat de Getica geschreven werd nog gepaard met deze connotatie en correspondeerden zij alszodanig met de wijze waarop de een of andere Gotische groep zichzelf in de Tradition voorstelde. Wolfram meent van twee passages uit de Getica (Getica 26-28 en 315) dat zij aantonen dat het in de Tradition - bij hem de 'tribal saga' - draait om het leger der Goten (exercitus Gothorum) en dat wanneer gesproken wordt over bijvoorbeeld de gens of natio Gothorum dan ook de exercitus Gothorum wordt bedoeld. |44| Dat zou ik niet willen ontkennen, maar wil dat dan ook zeggen dat aan gens, natio, prosapia en stirps in de Getica niet meer de connotatie van afstammingsgroep verbonden was?

Elders in de Getica wordt onze vraag beantwoord. In Getica 94-95 wordt ons verteld dat Goten en Gepiden elkaars parentes zijn, dat wil zeggen elkaars verwanten, omdat de Gepiden '(...) sine dubio ex Gothorum prosapie et hi trahent originem (...)', omdat ook zij zonder meer afstammen van het geslacht der Goten. In dat geval kan het niet anders dan dat prosapia nog altijd de betekenis van afstammingsgroep had. Het is goed mogelijk dat deze betekenis in de Getica ook nog aan stirps, gens en natio verbonden was. |45| Problematisch, echter, is dat we ook met een klassieke voorstellingswijze te maken kunnen hebben. Onze conclusie moet daarom als volgt luiden. We komen in de Getica begrippen tegen waaruit blijkt dat de Goten, de Visi- en de Ostrogoten als afstammingsgemeenschappen werden voorgesteld. Maar we weten niet van wie deze voorstellingswijze afkomstig is, van de bewuste Gotische groepen zelf of van iemand die zich op de klassieke etnografie heeft gebaseerd.


inhoudsopgave | vorige | volgende | bovenkant pagina


Noten 3.3

41. Wenskus, Stammesbildung, 14.

42. Getica 29 (stirps en gens), 95 (prosapia) en 261 (natio) en passim.

43. Wolfram, History, 5.

44. Wolfram, History, 5 inclusief noot 33 en 'Einleitung', 22.

45. Overigens komen we de voorstelling van Goten en Gepiden als verwanten voor de zesde eeuw in de bronnen niet tegen. Goffart, Review, 445.


inhoudsopgave | vorige | volgende | bovenkant pagina


Webdesign & Layout door Charles Vermeulen
CharlesVermeulen.com