C.E.P. Vermeulen, Op zoek naar de Gotische Tradition. Een onderzoek in Cassiodorus' Variae en Jordanes' Getica (Rotterdam 1999).

Copyright © 1999-2006 by C.E.P. Vermeulen.

E-mail: mail@charlesvermeulen.com

inhoudsopgave | vorige | volgende


3. Is er in de Getica een variant van de Gotische Tradition verwerkt? (vervolg)

3.2 De Herkunftssage

In Traditionen wordt een belangrijk deel in beslag genomen door de Herkunftssage. Is dat in de Getica ook te zien? Ook dit is moeilijk aan te geven, omdat het denken over de oorsprong van groepen in de klassieke etnografie evenzeer een grote rol speelt. |28| Laten we volledigheidshalve toch eens kijken wat de Getica ons te bieden heeft.

We vernemen uit de Getica hoe de Goten vanuit Scandza |29| via Gothiscandza en het land der Ulmerugi naar het Zwarte-Zeegebied migreren (Getica 25-29), dat ze nog twee maal in het Zwarte-Zeegebied van woonplaats veranderd zijn (Getica 38-42), en hoe in Scythia uit de Goten de Visigoten en de Ostrogoten zijn ontstaan (Getica 82). Verder lezen we hoe de Visigoten via de Balkan en Italië in een gebied belanden dat delen van Gallië en Spanje omvat (Getica 131-163), en hoe de Ostrogoten, eveneens via de Balkan, uiteindelijk in Italië terecht komen (Getica 246-292). |30| Tevens vernemen we hoe het de Goten in de genoemde gebieden is vergaan (bijvoorbeeld Getica 82-130). Hierbij moeten twee dingen worden aangetekend.

Ten eerste is het onzeker of de Goten daadwerkelijk hun tocht in Scandza zijn begonnen. |31| Daardoor weten we niet of een verhaal over deze tocht deel uitmaakte van hun Herkunftssage. Het idee van een Gotische overtocht vanuit Scandza betrof misschien alleen de vondst van een klassieke schrijver. |32| De mogelijkheid rest dan nog wel dat de Goten onder leiding van Berig ergens anders vandaan gemigreerd zijn. |33| In dat geval is het evenzeer mogelijk dat er een vertelling over deze tocht deel uitmaakte van de Herkunftssage. Ten tweede zijn de verwikkelingen in Moesia, Thracia en Dacia ten onrechte neergezet als Gotische geschiedenis. We hebben hier namelijk te maken met Getische geschiedenis. |34| Aangenomen wordt dat Cassiodorus verantwoordelijk was voor dit op één hoop gooien van Goten en Geten. |35| Dat we hier met een stuk Herkunftssage te maken hebben is daarom uitgesloten. Per saldo kunnen we niettemin zeggen dat het zeer wel mogelijk is dat er in de Getica een Gotische Herkunftssage is verwerkt.

Voldoet deze Herkunftssage - als daarvan gesproken kan worden, althans - nu ook aan de specifieke eigenschappen die Wenskus Herkunftssagen toekent?

I. De eerste eigenschap luidde dat stammen uit de Volksverhuizingstijd het in hun Herkunftssagen niet verzwijgen wanneer zij ergens immigranten zijn. Over de vraag of dat ook gold voor de mogelijk in de Getica verwerkte Herkunftssage, kunnen we kort zijn. Zoals in het begin van deze paragraaf al bleek, worden de Goten, de Ostrogoten en de Visigoten in de Getica duidelijk neergezet als migrerende groepen.

II. Hoe zit het nu met de tweede eigenschap dat men in Herkunftssagen de voorstelling van de stam als het resultaat van een vermenging van autochtonen en immigranten zelden tegen zal komen? Bevestigt de mogelijk in de Getica verwerkte Herkunftssage de regel of vormt zij de uitzondering? Wanneer we de Getica er op naslaan, blijkt dat de bovengenoemde voorstelling in dit werk niet voorkomt, uitgezonderd in Getica 44. In de periode dat de Goten aan het Maeotische Meer |36| woonden zouden de Gotische mannen, zo wordt in de Getica verteld, en masse met de Amazones in het huwelijksbootje zijn gestapt. Want volgens de oude traditie (prisca auctoritas) |37| waren de Amazones de echtgenotes van de Scythen. En deze Scythen waren dezelfde als de Goten, omdat de Goten ooit in Scythia woonden. |38| Met andere woorden, ooit hadden de Goten zich vermengd met de Amazones. Kunnen we nu zeggen dat in de Herkunftssage die mogelijk in de Getica is verwerkt de Goten als 'vermengd' werden voorgesteld? Dat lijkt niet het geval te zijn, omdat aangenomen wordt dat het idee dat de Scythen en de Goten een dezelfde groep betroffen - waardoor de Goten als echtgenoten van de Amazones kunnen worden beschouwd - een hersenspinsel is van Cassiodorus. |39| We kunnen daarom zeggen dat als er een Herkunftssage in de Getica is verwerkt, deze Herkunftssage de Goten, de Ostrogoten en de Visigoten niet als het resultaat van vermenging van autochtonen en immigranten voor het voetlicht laat treden.

Op de vraag of er in de Getica een Herkunftssage is verwerkt, kunnen we antwoorden dat dit zeer wel mogelijk is, maar dat dit niet met zekerheid gezegd kan worden. In de Getica wordt de oorsprong van de Goten, de Ostro- en de Visigoten uit de doeken wordt gedaan, maar eerder al is erop gewezen, dat het denken over de oorsprong van groepen niet alleen typisch is voor Germaanse stammen, maar ook voor de klassieke etnografie. Dit maakt het onzeker of we wel met een uit een Tradition afkomstige geschiedenis van doen hebben. Dat deze geschiedenis de twee eigenschappen vertoont die volgens Wenskus kenmerkend zijn voor stammen uit de Volksverhuizingstijd, pleit daar echter weer wel voor.

Ter afsluiting van deze paragraaf moet de volgende kanttekening bij het bovenstaande geplaatst worden. Volgens Wolfram maakten de oorsprongsgeschiedenissen van zowel de Visi- als de Ostrogoten deel uit van één Herkunftssage. |40| Dit lijkt me onwaarschijnlijk. Volgens de Getica leefden de beide groepen sinds het vertrek van de Visigoten uit het Zwarte-Zeegebied op grote afstand van elkaar (Getica 131-314). Wanneer de belevenissen van beide groepen onderdeel waren van één orale traditie, dan moeten de groepen geregeld afgezanten naar elkaar gestuurd hebben om elkaar op de hoogte te houden. Een andere mogelijkheid is dat Cassiodorus of Jordanes traditiedragende personen zowel van de Visigoten als van de Ostrogoten tot zijn beschikking had, om deze te kunnen raadplegen. Hier is sprake van een probleem waar Wolfram geen oog voor heeft, terwijl de oplossing ervan van belang is met het oog op zijn visie op de Goten. Verder onderzoek moet uitwijzen of we hier van doen hebben met een voor Wolfram onoverkomelijk obstakel.


inhoudsopgave | vorige | volgendebovenkant pagina


Noten 3.2

28. Wenskus, Stammesbildung, 56. Hoewel het klassieke denken over de oorsprong van groepen in literaire zin zeker in de middeleeuwse en humanistische literatuur zijn sporen heeft nagelaten, wil dat volgens Wenskus echter geenszins zeggen dat dat denken de Herkunftssagen van de Germaanse stammen heeft voortgebracht. Want 'solche Überlieferungen entstehen überall und unabhängig auch von älteren literarischen Vorbildern', aldus Wenskus. Ibidem, 56-57. Dat laatste zou ik niet willen betwisten, maar dat wil niet zeggen dat als we iets Herkunftssage-achtigs in een geschreven bron tegenkomen, dit automatisch ook zo'n zelfstandig ontstane Überlieferung betreft. Wanneer de betreffende geschreven bron in een literaire traditie staat waarin eerder Herkunftssage-achtige teksten zijn verschenen, is dit m.i. zelfs onwaarschijnlijk.

29. Scandza is de klassieke benaming voor Scandinavië. Wolfram, History, 604.

30. Hoe de Ostrogoten in de Balkan terecht zijn gekomen, wordt ons echter niet verteld. Nadat ze enige tijd onder de heerschappij van de Hunnen in Scythia hadden doorgebracht, duiken ze na de dood van Atilla plots in Pannonia op om aan de zijde van de Hunnen de slag bij de Nedao (453/454) uit te vechten (Getica 246-260).

31. Heather, The Goths, 11-30; Wolfram, History, 36-37.

32. In dit kader is het m.i. van betekenis dat de beschrijving van Scandza in de Getica een etnografisch karakter heeft en alszodanig bijzonder zakelijk is (Getica 7-24); dit in tegenstelling tot wat men zou verwachten van een etnische groep die haar land van oorsprong beschrijft. Smith, The ethnic origins, 28-29. Wanneer de Goten daadwerkelijk uit Scandinavië afkomstig waren, dan zou toch op de een of andere manier de emotionele band met dat land in de Getica moeten doorschemeren; maar dat is dus niet het geval. Het kan natuurlijk zijn dat de Goten wel uit Scandinavië kwamen, maar dat Jordanes of Cassiodorus bij de beschrijving van dit land geen gebruik heeft gemaakt van Gotische bronnen. Dit zou dan het zakelijke karakter van de beschrijving verklaren.

33. Heather, The Goths, 29.

34. De Geten waren een Thracische groep die zich in de vierde eeuw v. Chr. aan de benedenloop van de Donau ten zuiden van de Karpaten hadden gevestigd. Griekse schrijvers verwarden hen vaak met de Daciërs en latere schrijvers gebruikten hun naam vaak om de Goten mee aan te duiden, hoewel de Goten en de Geten twee volkomen verschillende groepen betroffen. John Joseph Wilkes, lemma 'Getae' in: Simon Hornblower en Anthony Spawforth ed. The Oxford classical dictionary (3e druk; Oxford en New York 1996) 636.

35. Wagner, Getica, 70, 74 en passim. Amory wijt dit aan het feit dat de twee groepen uit dezelfde regio afkomstig zijn. Volgens hem is hier namelijk sprake van de werking van de zogeheten 'doctrine of transference'; dat wil zeggen, 'geographical places continuously produce the same peoples with different names'. Amory, People and identity, 20-21 en 293-294. Het lijkt me echter waarschijnlijk dat het feit dat de twee namen zo op elkaar lijken, ook van betekenis is geweest. Overigens meent Wolfram dat Cassiodorus het deel van de Getica over de Getische geschiedenis ontleend heeft aan Dio Chrysostomos. Wolfram, 'Theogonie', 80.

36. Tegenwoordig de Zee van Azow geheten.

37. Ik heb hier de vertaling van Charles C. Mierow gevolgd, die hij geeft in zijn vertaling van de Getica. Mierow vertaalt 'prisca auctoritas' met 'ancient tradition'. Jordanes, De origine actibusque Getarum. Vertaald door Charles C. Mierow (Princeton 1908) 13.

38. Amory stelt dat hier sprake is van de 'doctrine of transference'. (zie noot 35)

39. Wagner, Getica, 79 noot 48.

40. Wolfram, History, 30.


inhoudsopgave | vorige | volgende | bovenkant pagina


Webdesign & Layout door Charles Vermeulen
CharlesVermeulen.com