C.E.P. Vermeulen, Op zoek naar de Gotische Tradition. Een onderzoek in Cassiodorus' Variae en Jordanes' Getica (Rotterdam 1999).

Copyright © 1999-2006 by C.E.P. Vermeulen.

E-mail: mail@charlesvermeulen.com

inhoudsopgave | vorige | volgende


2. Cassiodorus' Variae over der herkomst van de inhoud van de Historia Gothorum

De Variae is een over twaalf boeken verdeelde en in 537/538 bijeengebrachte compilatie van 468 door Cassiodorus opgestelde brieven, edicten en formulae. Al deze teksten zijn door Cassiodorus geschreven tussen 506 en 538 voor Theodorik, Athalarik, Amalasuintha, Witigis, de senaat van Rome, en zichzelf in de hoedanigheid van praefectus praetorio. De teksten voor de genoemde vorsten schreef Cassiodorus als quaestor, de voornaamste rechtsgeleerde en secretaris van deze vorsten. |1| Wat vertelt dit werk ons over de herkomst van de inhoud van de Historia Gothorum? Heeft Cassiodorus uit de Gotische Tradition geput voor zijn Gotengeschiedenis? Er zijn twee passages te onderscheiden die relevant zijn voor onze vraagstelling. Beide zijn afkomstig uit een door Cassiodorus geschreven toespraak van de jonge Amaalse koning Athalarik (r. 526-534) aan de senaat van Rome die gedateerd wordt op 533. |2|

In de eerste passage, Variae, IX 25.4, vertelt Athalarik hoe Cassiodorus de eerste Amalen aan de vergetelheid heeft onttrokken en dat hij tevens heeft weten aan te tonen dat de Amalen al zeventien generaties lang koningen voortbrengen. |3| De passage luidt als volgt:

'Hij breidde zijn werkzaamheden zelfs uit tot de oude bakermat van ons geslacht, tijdens het lezen vernemend wat in de oude herinneringen van de ouderlingen nauwelijks bewaard is gebleven. De koningen der Goten, lang verborgen in de vergetelheid, leidde hij uit de schuilplaats der oudheid. De Amalen herstelde hij in hun waardigheid, te zamen met de luister van hun familie, duidelijk tonend dat ons geslacht tot in de zeventiende generatie een koninklijk geslacht is.' |4|

Het is ons hier in eerste instantie te doen om 'de oude herinneringen van de ouderlingen' (maiorum notitia cana). Mogelijk hebben we hier te maken met een verwijzing naar Gotische Tradition. We moeten de passage dan als volgt begrijpen. Om de geschiedenis van de Amalen te reconstrueren heeft Cassiodorus gebruik kunnen maken van de herinneringen van de ouderlingen uit Athalariks entourage; ware het niet dat deze hem nauwelijks (vix) informatie kon verschaffen. Hierdoor was hij genoodzaakt gebruik te maken van uit de klassieke literatuur afkomstige kennis. Maar behalve deze kennis stond Cassiodorus dus ook kennis over het verleden van de Amalen tot zijn beschikking, afkomstig uit het geheugen van eerbiedwaardige grijsaards. Is deze lezing houdbaar?

Door te spreken van de 'ouderlingen uit Athalariks entourage |5| ontstaat wellicht de indruk dat we met kennis van doen hebben die door een Traditionskern-achtige elite is overgeleverd; |6| en hierdoor ontstaat weer de indruk dat deze kennis Tradition betreft. Maar mogen we het woord maiores wel alszodanig interpreteren? Het antwoord luidt negatief. Nergens blijkt uit de passage met wat voor ouderlingen we te maken hebben. Het is evenzeer mogelijk dat het woord betrekking heeft op alle Ostrogotische ouderlingen, en niet slechts op de adelijke grijsaards. Ook kan het zijn dat Romeinen of andere niet-Ostrogoten tot deze maiores werden gerekend; bijvoorbeeld oudere Romeinen uit de ambtenarij die de koningen van Ostrogotisch Italië ter beschikking stond. |7| We zullen de 'notitia' zelf eens nader onder de loep nemen. Voldoet zij aan Wenskus' criteria om als Tradition opgevat te kunnen worden?

We hebben te maken met oude (cana) herinneringen over de Amalen die door Athalarik geplaatst worden tegenover de kennis die Cassiodorus in geschriften heeft opgedaan. Het is verleidelijk om in deze herinneringen een orale traditie te zien met betrekking tot het verleden van de Ostrogoten. We weten echter niet hoe de maiores in kwestie aan hun kennis zijn gekomen. Wie zegt ons dat zij haar niet aan Griekse of Latijnse geschriften hebben ontleend in plaats van aan een orale traditie? Hierbij moet bovendien worden aangetekend, dat wanneer we wel met een orale traditie te maken hebben, we niet weten of deze traditie ook de andere kenmerken van Tradition vertoonde.

Tenslotte moeten we ons afvragen of Cassiodorus de notitia daadwerkelijk voor zijn Historia Gothorum gebruikt heeft. Uit de hier behandelde passage kan dat in ieder geval niet worden afgeleid. Wellicht brengt de tweede passage, Variae, IX 25.5, uitkomst. In deze passage zegt Athalarik over Cassiodorus:

'Originem Gothicam historiam fecit esse Romanam (...)'.

Hoe moeten deze woorden begrepen worden? Wolfram vertaalt ze met:

'He made the story of the Gothic origins to be Roman history (...)' |8|

Is dit een juiste vertaling? Volgens Wolfram zou Athalarik met zijn woorden bedoeld hebben, dat Cassiodorus de Gotische Herkunftssage, dus een voornaam onderdeel van de Tradition, op een hoger plan heeft gebracht, door iets wat eerst slechts op het beperkte en barbaarse niveau van de stam verbleef te integreren in de Historia Romanam, de verheven, providentiële wereldgeschiedenis. |9| Is dat een correcte lezing van Athalariks uitspraak? Dat zou betekenen dat Cassiodorus inderdaad een versie van de Gotische Tradition gebruikt heeft voor zijn Historia Gothorum. Sterker nog: hij zou bij het schrijven van dit werk zelfs van de Gotische Herkunftssage zijn uit gegaan. Het is dan waarschijnlijk dat als de boven genoemde kennis van de ouderlingen Tradition betreft, Cassiodorus ook van deze kennis gebruik heeft gemaakt. Er zitten echter nogal wat haken en ogen aan deze interpretatie. Ten eerste, door 'Originem Gothicam' te vertalen als 'the story of the Gothic origins' zoals Wolfram doet, zou men de indruk kunnen krijgen dat Wolfram het bij het juiste eind heeft. Het suggereert dat we 'Originem' als een synoniem van Herkunftssage moeten begrijpen, dus zoals Wenskus de term 'origo' hanteert. |10| Wie verder leest, krijgt echter een heel andere indruk:

'(...) als het ware in één bloemenkrans de bloemknoppen verenigend die voorheen wijd en zijd verspreid waren over de velden der boeken.' |11|

Ten eerste blijkt uit de passage veeleer dat er nog geen verhaal over de Gotische oorsprong bestond, voordat Cassiodorus het componeerde. Cassiodorus haalde uit verschillende boeken zijn informatie over de Goten, en uit deze informatie construeerde hij een nieuw geheel. Ten tweede maakt de passage het onwaarschijnlijk dat Cassiodorus gebruik heeft gemaakt van een mondelinge overlevering. Athalarik zegt immers over Cassiodorus dat deze de informatie voor zijn Gotengeschiedenis uit boeken (librorum campos) heeft gehaald. We moeten aan deze uitspraak natuurlijk niet dezelfde waarde toekennen als aan de bronvermelding in een modern wetenschappelijk werk. Niettemin blijkt er op zijn minst uit dat wanneer Cassiodorus gebruik heeft gemaakt van mondeling overgeleverde kennis, de bijdrage van deze kennis letterlijk niet noemenswaardig is geweest. |12| Per saldo kunnen we zeggen dat het bijzonder onwaarschijnlijk is dat Athalarik met 'originem Gothicam' een Gotische Herkunftssage voor ogen had. Bovendien betekent de vaststelling dat Cassiodorus niet of nauwelijks van mondelinge overlevering gebruik heeft gemaakt, dat de kans klein is dat hij de kennis van de ouderlingen benut heeft. Tot slot resteert de vraag dan nog, hoe we 'originem Gothicam' dan wel dienen te begrijpen?

Volgens Wolfram plaatst Athalarik in de zinsnede 'Originem Gothicam historiam fecit esse Romanam (...)' twee ongelijkwaardige vormen van overlevering tegenover elkaar, de barbaarse origo en de verheven, providentële wereldgeschiedenis. Walter Goffart biedt in zijn The narrators of barbarian history |13| drie argumenten die pleiten tegen deze interpretatie. |14| Om te beginnen betrof het genre van de origo gentis, zo stelt Goffart, niet alleen maar barbarengeschiedenis; er bestond bijvoorbeeld ook een origo over de Romeinen. Bovendien is het ongeloofwaardig dat Cassiodorus de Ariaanse Goten ten overstaan van een katholiek publiek een plaats zou toebedelen in de ontvouwing van het plan Gods voor de verlossing van de mensheid. Tot slot werd het genre van de wereldgeschiedenis duidelijk onderscheiden van de geschiedenis van Rome. Zij waren niet een en hetzelfde. Concluderend moeten we stellen dat het idee onhoudbaar is dat Athalarik een tegenstelling tussen twee ongelijkwaardige vormen van overlevering voor ogen had toen hij zijn uitspraak deed. Goffart pleit daarom voor een alternatieve interpretatie.

Reeds lang voor Cassiodorus werd met 'Historia Romana' meestal een reeks van aaneengeschakelde biografieën van keizers bedoeld. Dat Athalarik dat ook voor ogen had, is waarschijnlijk, aangezien zijn uitspraak volgt op een passage (Variae, IX 25.4) waarin hij niet zegt dat Cassiodorus de Goten uit het verleden aan de vergetelheid heeft onttrokken, maar hun koningen. Athalarik moet daarom bedoeld hebben dat Cassiodorus een geschiedenis van de Goten had geschreven in de vorm van een Historia Romana; dat wil zeggen een geschiedenis der Goten waarin de nadruk lag op de daden van de Amaalse koningen. |15| Goffart vertaalt de zinsnede dan als volgt:

'He turned Gothic descent into Roman history (...)'. |16|

Goffart pleit dus voor een vertaling van 'originem Gothicam' met 'Gotische geschiedenis/oorsprong'. In de literatuur ben ik geen bezwaren tegen deze vertaling tegengekomen. Ik sluit me daarom bij Goffart aan.

Welke conclusies kunnen we nu trekken uit ons onderzoek in de Variae met betrekking tot Cassiodorus' Gotengeschiedenis? Ten eerste zagen we dat bepaalde ouderlingen in hun geheugen beschikten over kennis van het verleden van de Amalen. We konden echter niet zeggen, of deze kennis de kenmerken vertoonde van een Tradition. Bovendien zagen we dat Cassiodorus voor zijn Gotengeschiedenis waarschijnlijk niet van deze kennis gebruik heeft gemaakt, maar van schriftelijk overgeleverde kennis. Mocht hij wel de kennis van de ouderlingen benut hebben, wat niet geheel uit te sluiten is, dan moet de bijdrage van deze kennis aan zijn werk marginaal zijn geweest.


inhoudsopgave | vorige | volgende | bovenkant pagina


Noten 2

1. S.J.B. Barnish, Cassiodorus: Variae (Liverpool 1992) xiv; Tönnies, Die Amalertradition, 6.

2. Tönnies, Die Amalertradition, 7.

3. Dat Athalarik het hier heeft over de inhoud van Cassiodorus' Gotengeschiedenis blijkt overigens pas wanneer men verder leest in de er na komende passage, Variae, IX 25.5.

4. De Latijnse tekst luidt: 'Tetendit se etiam in antiquam prosapiem nostram, lectione discens quod vix maiorum notitia cana retinebat. iste reges Gothorum longa oblivione celatos latibulo vetustatis eduxit. iste Hamalos cum generis sui claritate restituit, evidenter ostendens in septimam decimam progeniem stirpem nos habere regalem.' De vertaling van 'tetendit se etiam in antiquam prosapiem nostram (...)' met 'hij breidde zijn werkzaamheden zelfs uit tot de oude bakermat van ons geslacht' heb ik gebaseerd op de vertaling van S.J.B. Barnish. Deze luidde: 'He extended his labours even to the ancient cradle of our house (...)'. Barnish, Cassiodorus, 128. Bij de vertaling van '(...) quod vix maiorum notitia cana retinebat (...)' heb ik niet exact de Latijnse tekst gevolgd, omdat dat tot onnatuurlijk Nederlands zou leiden. De letterlijke vertaling zou namelijk luiden: '(...) wat de oude herinneringen van de ouderlingen nauwelijks bewaarden (...).

5. Niet dat Wolfram dat doet. Ik noem deze interpretatiemogelijkheid slechts volledigheidshalve.

6. Wenskus kan overigens niet aangeven wie binnen de Traditionskern nu eigenlijk zorg droeg voor de overdracht van de Tradition. Mogelijk werd de Tradition overgedragen door hofdichters of door priesters. Dat het om personen ging die deel uitmaakten van de stirps regia of om personen die een nauwe band koesterden met de koning, is volgens Wenskus echter een feit. Wenskus, Stammesbildung, 63-75, m.n. 65-66 en 72.

7. Over de Romeinen in deze ambtenarij: Wolfram, History, 290.

8. Wolfram, History, 4.

9. Wolfram, History, 4 en 'Einleitung', 21.

10. Zie paragraaf 1.2, het tweede kenmerk van Tradition.

11. De Latijnse tekst luidt: '(...) colligens quasi in unam coronam germen floridum quod per librorum campos passim fuerat ante dispersum.'

12. Goffart, The narrators, 38-39.

13. Walter Goffart, The narrators of barbarian history (A.D. 550-800) Jordanes, Gregory of Tours, Bede and Paul the Deacon (Princeton 1988).

14. Goffart, The narrators, 36-37.

15. Goffart, The narrators, 37-38. Patrick Amory werpt hier tegen in dat Cassiodorus in de Anecdoton Holderi zijn Gotengeschiedenis kenschetst als een werk waarin hij de oorsprong, woonplaatsen en gebruiken van de Goten beschrijft. Cassiodorus' woorden luiden als volgt: 'scripsit praecipiente Theodoricho rege, historiam Gothicam, originem eorum, loca et mores XII libris annuntians.' Daaruit kan volgens Amory worden afgeleid dat het werk meer dan een seriële biografie moet zijn geweest. Amory, People, 67-68, inclusief noot 117. Dit lijkt me een wat vergaande conclusie. Ik ben niet thuis in het genre van de Historia Romana, maar ik vraag me af of in een seriële biografie van de Amaalse koningen geen plaats is voor een beschrijving van de originem, loca en mores van de Goten. Goffart suggereert m.i. dat dat wel degelijk mogelijk is:'(...) by resurrecting the forgotten Amals, he had made possible a Gothic history cast as serial biography (mijn cursivering)(...)'. We hebben wel met een geschiedenis van de Goten te maken, maar het uitgangspunt daarbij wordt gevormd door de levensbeschrijvingen van de Amaalse koningen. Jordanes' typering die hij biedt in de inleiding van de Getica strookt hiermee. Volgens Jordanes behelsde Cassiodorus' werk twaalf boeken over de oorsprong en daden van de Goten vanuit een ver verleden tot in het heden, afdalend door generaties van koningen: '(...) duodecem Senatoris volumina de origine actusque Getarum ab olim et usque nunc per generationes regesque descendentem (...)' Jordanes, Getica 1.

16. Goffart, The narrators, 35. Een soortgelijke vertaling komen we tegen bij S.J.B. Barnish: 'From Gothic origins he made a Roman history (...)' Barnish, Cassiodorus, 128. Echter ook bij Wolfram (!) treffen we in zijn artikel 'Einleitung oder Überlegungen zur Origo Gentis' een dergelijke vertaling: 'Er (...) hat die Gotische Herkunft zur Römische Geschichte gemacht'. Wolfram, 'Einleitung', 21.


inhoudsopgave | vorige | volgende



Webdesign & Layout door CEP Webdesign
CharlesVermeulen.com